Duurzaam rendement voor de boer. Het is de missie van Stalmeesters om dit samen te realiseren.
We gaan in gesprek met de leden van onze Raad van Advies.
Wij zijn in gesprek met Eltjo Bethlehem van het Poultry Expertise Centre. Stalmeesters zet zich in om samen een duurzaam rendement te creëren. Hier liggen zeker nog een aantal uitdagingen die wij graag voorleggen aan de heer Bethlehem. Wat is zijn visie, hoe gaan de boeren, de organisatie of de keten hiermee om?
Duurzaam rendement is een breed begrip. Vanuit welke blik benaderen jullie dit thema?
Door middel van kennisoverdracht, praktijkonderzoek en innovaties wordt bij PEC ingezet om samen op een zo efficiënte en duurzame manier te produceren. Bethlehem vervolgt “ Dat kun je heel erg breed zien op het gebied van innovatie, maar ook op het gebied van duurzaamheid.
Ook kijken wij naar de geschiedenis om naar de toekomst te kijken. Productie van dieren en producten zijn niet nieuw en was al lang geleden aan de orde. Dat deden ze vroeger ook zeker niet verkeerd. De afgelopen decennia zijn we heel efficiënt gaan produceren, maar dat is niet altijd op de meest duurzame manier gebeurd.
De afgelopen jaren wordt er steeds duurzamer geproduceerd, naar mijn idee leeft dit al 15 jaar. Vroeger was dit zeker niet altijd helder en zichtbaar”.
“Mijn beleving van duurzaam is alles goed achterlaten voor de volgende generatie”
Stalmeesters organiseert een model om samen feiten te kunnen onderbouwen door data te verzamelen en met elkaar te delen. Hiermee krijgen de boeren direct inzichten, verzameld vanuit de praktijk van de eigen stal. Dit biedt de mogelijkheid om onderling de discussie te voeren en experts te betrekken om sneller vooruit te komen.
Stalmeesters is onder andere benieuwd naar de verschillen in metingen met betrekking tot het reduceren van emissies.
Bethlehem: “Ik wil het graag vertalen naar de praktijk, er is een verschil tussen de korte en lange termijn. De huidige situatie en de behaalde resultaten moeten we gebruiken voor de beslissingen voor de toekomst. Wat betekent dat voor de toekomst op een fundamentele manier? Neem als voorbeeld de emissies, de verschillen tussen bestaande stallen en nieuwbouw zijn er. Met bronmaatregelen probeer je al bij de bron te beginnen, fijnstof en ammoniak aanpakken bij de productie, zodat het niet in de omgeving terecht komt.
Bethlehem noemt als voorbeeld een kalverhouderij, het scheiden van vaste en dunne mest door middel van processen. Vroeger pasten ze dit al toe, veehouders en akkerbouw zat bij elkaar, de mest werd gedeeld. Vroeger liepen de kippen in hun eigen mest rond, dit kan tegenwoordig niet meer, bang dat parasieten en ziektes weer terugkomen”.
‘Ziektes blijven niet meer beperkt tot een regio, dit laat Corona ook zien’
“Tegenwoordig spreiden we de bedrijven om ziektes te voorkomen, dit kunnen we niet meer terug draaien. Een efficiëntere productie zonder dat het ten koste gaat van het welzijn van de dieren. Vroeger gingen er een paar dieren door. Nu worden er hele stallen leeggehaald als zich een ziekte voordoet”.
Stalmeesters is benieuwd naar de quick wins voor een boer. Zit dit in het voorkomen van ziektes of in een beter voerbeleid of een verbeterd stalklimaat?
“Er zijn bij mest zeker wel sprake om quick wins te verzinnen”, aldus Bethlehem. “Op de lange termijn zie ik meer de focus liggen bij het ontwikkelen van systemen en concepten”.
Regelgeving voor de boeren blijft een complexe situatie; zowel landelijk als Europees.Is er op Europees niveau bijvoorbeeld sprake van andere voorwaarden voor de boer en zodoende oneerlijke concurrentie voor de boeren hier in Nederland, omdat zij aan zoveel regels moeten voldoen? Bethlehem bevestigt dat ze in Zweden de boeren graag terug willen hebben. “Ze zijn destijds weggejaagd door de vele regels. Op welke plek ga je dan als boer produceren. Mochten de boeren kiezen voor bijvoorbeeld Polen, als zij het daar net zo duurzaam doen is dat prima. Een nadeel hiervan is dat er meer dier transport zal zijn, wat ook het milieu niet ten goede zal komen”.
Is dit oneerlijke concurrentie? Bethlehem vervolgt, “in Europa is het te regelen maar vergt veel tijd, dit zal je eerst gemeentelijk, regionaal, nationaal en dan pas internationaal moeten gaan bekijken. Zelfs in Nederland heb je al te maken met veel regionale verschillen, neem bijvoorbeeld Noord Holland en Gelderland. Hoe regio’s zich ontwikkelen, zowel op het politieke als ook het levensbeschouwelijke vlak dit heeft invloed. Amsterdammers zitten er bijvoorbeeld heel anders in dan de Barnevelders.
De onderlinge communicatie kan altijd beter, social media wordt in toenemende mate gebruikt. Maar we kunnen nog beter van elkaar leren. Er zou een betere communicatie mogelijk zijn als het gaat om dierenwelzijn als dat gebeurt met de juiste argumenten en/of feiten”, aldus Bethlehem.
Stalmeesters richt zich erop dat de boeren meer samen delen zodat ze op een duurzame manier met oog op de diergezondheid en omgeving kunnen boeren. Wij kunnen door middel van de meetwaardes in de discussie rondom de boeren laten zien wat er aan werkelijke resultaten behaald wordt voor de hele keten.
Op de lange termijn moet je nadenken over hoe je het als keten gezamenlijk doet
Als voorbeeld noemt Bethlehem het project Amadori in Italië. ”Iedereen (boeren, overheid, wetenschappers) werkt hier aan mee, dan is het makkelijker om stappen te maken.
Bij voldoende deelnemers, gegevens, tijd en budget krijg je bepaalde innovatie sneller op de markt, en kunnen we processen standaardiseren. Dit soort projecten kunnen juist van groot belang zijn, omdat meerdere partijen hun input kunnen leveren. Hier kijken ook nog eens heel veel andere landen mee”.
Stalmeesters zet zich ook in voor het project Amadori. Wat kunnen wij hiervan leren voor de keten in Nederland?i Moeten wij ons meer op lokale initiatieven gaan richten met betrekking tot duurzaam rendement?
Bethlehem vindt dit moeilijk om te zeggen. “Er gebeuren al veel hele goede dingen, maar een punt van aandacht blijft transport. Het is zaak om de schakels te beperken of weg te halen, dat leidt tot meer duurzaamheid. Alle extra schakels zijn er, zodat zoveel mogelijk mensen hieraan kunnen verdienen. Dit kan wel efficiënter en duurzamer. Transport gebeurt vaak omdat het elders meer oplevert”, naar mening van Bethlehem.
“Wij zitten in een project met Foodvalley, vervolgt Bethlehem. Alle lokale initiatieven van eenlingen zijn prima, maar dit gaat niet substantieel iets opleveren. De collectieve vorm, zoals een coöperatie van vroeger zijn niet voor niets ontstaan.
Er zijn zeker stappen te maken en de mogelijkheden in de keten zijn aanwezig.
Er zijn bijvoorbeeld diverse projecten voor het scheiden van mest en de bereidheid om de keten te veranderen is er. Maar in de praktijk komt het er soms niet van. Het ontbreekt aan financiën en aandacht, waardoor men steeds tussen wal en schip valt. Hier moet je geld in stoppen om te laten zien dat het kan, meer aansluiting en meer investeringen zijn hiervoor nodig”.
‘Individuele boeren hebben geen tijd en geld’
“Er zijn veel ‘Willie Wortels, boeren en bedrijven die met elkaar om de tafel gaan zitten. In 8 van de 10 gevallen ontwikkelen zij goede ideeën maar hebben uiteindelijk niet de middelen hiervoor. Goed investeren, dan kunnen we veel meer doen, dat is mijn mening, aldus Eltjo”.
‘Er sneuvelen een hoop goede ideeën’
“Er moet gefaciliteerd worden, alle betrokkenen met een gezamenlijk doel. De boer, wetenschapper, kennis, overheid en het bedrijfsleven moeten hun bijdrage leveren. Wetenschappers kunnen valideren. Gezamenlijk krijgen we meer draagvlak en uiteindelijk zijn we ook goedkoper uit. Samen innoveren. De coöperatie van vroeger was zo gek nog niet.
We moeten naar een gezamenlijk belang, samen testen met de boeren, emissies meten, zodat uiteindelijk iedereen hier profijt van kan hebben.”
Stalmeesters wil hierin graag bijdragen, wij bieden een platform aan en willen samenwerken op basis van feiten om als volwaardige partner met een brede achterban gesprekken te voeren met de overheid, supermarkten en overige partijen. Maar waar ook gesprekken gestart kunnen worden over mogelijke nieuwe verdienmodellen met een duurzaam renderend toekomstperspectief voor de pluimveehouder.
Er is nooit genoeg beweging volgens Bethlehem: “We hebben gesproken over fijnstof reductie met een grote groep mensen, communiceren helpt, mobiliseren, informeren en resultaten laten zien en de samen de interactie aangaan”.
‘Innoveren blijft van belang’
“Er zijn naast experts en professionals ook heel veel goedwillende amateurs zonder kennis en feiten. Zij pretenderen duurzaam te zijn, maar hier kan je vraagtekens bij zetten. Bijvoorbeeld biomassa. Door het te benoemen was je al een profeet. Bezig zijn op microniveau zal niet veel rendement opleveren.
We moeten doen waar wij goed in zijn. Ik geloof in Raad van Advies van Stalmeesters, waar we gezamenlijk dingen doen, die zoden aan de dijk zetten, aldus Bethlehem”.
Wilt u weten waar Stalmeesters zich voor inzet? Lees hier verder